maandag 30 september 2019

Tweede aanvulling op idee motiemarkt

Inleiding
De op 16 september gehouden raadsvergadering was aanleiding om onderstaand bericht aan raads- en commissieleden te sturen. De wijze waarop een aantal agenda daar werd besproken of van de agenda afgevoerd was, in ieder geval voor mij,  illustratief voor de noodzaak mijn ingediende ideeën over te nemen.

Motiemarkt vervolg 2
Geachte marktbezoekers,
Zoals ik al eerder opmerkte toonde de vergadering van de commissie inwoners en bestuur al aan dat het zinvol is mijn ideeën voor de motiemarkt over te nemen. In de raadsvergadering van 16 september werd dat nog versterkt. Het duurde daar een half uur voordat voldoende duidelijk was waar de vergadering over zou gaan. Deze keer wel extreem, maar het agendapunt “vaststellen agenda” is altijd spannend.
Ik beperk me nu tot enkele willekeurige aspecten      

Een raadsbesluit is in Grave dikwijls geen beslissing, maar een vraag om meer informatie. 
Of het besluit initieert de noodzaak van een ander besluit. Een voorbeeld van de laatste vorm is het raadsbesluit om te investeren in het multifunctioneel centrum Catharinahof. Een deel van de financiering werd gedekt door de verkoop van gemeenschapscentra. Daar is later toch van afgezien of de verkoop is mislukt. Het financieringsbesluit voor het MFC moest dus worden gerepareerd. Dat in de financiering van het sportpark Kranenhof geen rekening is gehouden met de eventuele opbrengst van de vrijkomende gronden is dan ook een sterk punt.

  • Mijn eerste idee is om nu een duidelijke uitspraak te doen over de bestuurlijke toekomst van Grave. Ik heb getwijfeld of ik dat, gezien de te verwachten reacties, als idee zou inbrengen. De reactie van de wethouder op de vraag van LlvC-Grave over de toekomst van CGM toonde aan, dat zo’n besluit dringend nodig is. Het college is duidelijk bezig met de opbouw van een eigen ambtelijk apparaat en gaat er blijkbaar uit dat Grave zelfstandig blijft. Daarover is geen raadsuitspraak. We zijn met z’n allen niet verder gekomen dan tot de volgende verkiezingen niet te praten over één gemeente Land van Cuijk en onderzoek te doen naar samengaan met Mill en Cuijk. Die optie is weggevallen. Wat nu verder? Het college is met de opbouw van een eigen ambtelijk apparaat bezig. Accepteert de raad dat? Dus is mijn eerste idee om in ieder geval iets vast te leggen  nog zo gek niet
  • Een ander voorbeeld is het besluit van 12 februari 2019 over het sportpark. Via een amendement op het voorstel werd het college opgedragen met meer informatie te komen. Ook al uit de behandeling van dit onderwerp op 16 september 2019 bleek dat een deel van de raad die informatie nodig had om tot een oordeel te komen. Een ander deel van de raad meende dat met het voorstel te investeren was ingestemd met als voorwaarde dat de aanvullende informatie zou worden verstrekt. Daaraan was voldaan, dus het had een A-stuk kunnen zijn, zoals de VVD opmerkte.
Een raadsbesluit vraagt voorbereiding. Daaraan wordt vaak door veel personen en instanties op verschillende tijdstippen een bijdrage geleverd. De kunst is dan ook de nodige inbreng op het juiste tijdstip te laten leveren. Daarvoor moet bij de start te worden gezorgd; anders gezegd er is een startdocument nodig. In Grave ontbreekt het daaraan met als gevolg dat het te vaak voorkomt dat, als de raad voor de eindbeslissing staat, er opeens nog allerlei problemen opduiken. Het opstellen van zo’n startdocument kan heel simpel zijn, maar ook complex. Dat hangt samen met de opzet van het gemeentelijk bestuur. Daarom daar enkele opmerkingen over.
  • Het gemeentebestuur kent drie bestuursorganen: de burgemeester; het college van B&W en de gemeenteraad. Ieder heeft zijn eigen bevoegdheden om besluiten te nemen, maar kan niet volledig onafhankelijk van de anderen opereren. De gemeenteraad stelt de hoofdlijnen van het beleid van en controleert het college. Die controletaak strekt zich ook uit tot de details. Daarom is het noodzakelijk dat de raad de besluitvormingsprocessen binnen het college volgt. En dat gebeurt in Grave te weinig.
  • Voor een aantal gemeentelijke bestuurstaken is een wettelijke procedure voorgeschreven. Dat vraagt vooral bij projecten op het terrein van de ruimtelijke ordening aandacht. Voor een bestemmingsplanwijziging, die in veel gevallen nodig is, bestaat zo’n procedure. In de laatste jaren is daarin nog al wat gewijzigd en binnen afzienbare tijd zal de nieuwe omgevingswet in werking treden met blijkbaar grote gevolgen ook voor degenen die worden bestuurd. Volgens de huidige regelgeving geldt nog een strikte procedure waarin is vastgelegd wanneer wie er zich mee mag bemoeien en wanneer. Dus is zo’n procedure een pijplijn en dat betekent dat alle inspraak en overleg moet zijn afgerond alvorens de formele procedure wordt gestart. Zeker bij de agendapunten over de rotondes en het sportpark heeft dat tot problemen geleid.
  • Al geruime tijd beperkt het gemeentebestuur zich niet alleen tot het opstellen van de spelregels. De gemeente speelt zelf ook mee; anders gezegd: de gemeente schrijft niet alleen voor maar onderhandelt ook. Het gemeentebestuur moet in zo’n publiek-private samenwerking (PPS) vanaf het begin zeer zorgvuldig opereren. Deze problematiek heeft vooral bij de herontwikkeling van de scheepswerf en de fusie van de voetbalverenigingen annex sportpark gezorgd voor onrust en onduidelijkheid.
De organisatie van het Graafse bestuursproces dient nog te worden verbeterd. Dat is dan ook mijn tweede idee. De vier rollen burgemeester, college, commissies en gemeenteraad opereren te veel los van elkaar. Zij moeten hun activiteiten veel meer op elkaar afstemmen. Een paar voorbeelden. 
  • Als het college eenmaal een raadsvoorstel heeft afgeleverd is het nagenoeg onaantastbaar. De agendacommissie (met de status van een overleggroep) kijkt niet inhoudelijk naar het voorstel. Er wordt voornamelijk gelet op de relatie beschikbare en nodige vergadertijd. De formele commissies inventariseren of alle vragen zijn beantwoord en zo niet verzoekt het college dit alsnog voor de raadsvergadering te doen. Uiteindelijk geven de commissie aan of het een zogenaamd A- of B-stuk is. Daarbij is één commissielid voldoende voor een B-stuk. Bij het vaststellen van de agenda in de raadsvergadering is het niet zo moeilijk van en A-stuk alsnog een B-stuk te maken.Mijn suggestie. Breng een voorstel als concept in de functionele commissie en laat die commissie het college adviseren wat er moet gebeuren. Dat kan variëren en zelfs verdeeld zijn. Het is dan aan het college te bepalen of, hoe en wanneer het voorstel aan de raad ter beslissing wordt voorgelegd. Deze aanpak heeft wel gevolgen voor de samenstelling van de commissie en het tijdschema van de raadcyclus.
  • De raad moet het college controleren. Het brengt met zich mee dat de raad vanaf het begin de activiteiten van het college moet volgen om tijdig te kunnen bijsturen. De beste en ook de makkelijkste manier is om op de agenda van de commissie een vast punt voortgangsrapportage projecten te zetten. En als je dan toch bezig bent doe hetzelfde met ingekomen brieven. Behandel die inhoudelijk in de commissie. Als er dan toch in de raad over gesproken moet worden kan dat tenminste voorbereid gebeuren.
Met deze twee voorbeelden zijn we er nog lang niet. De inschakeling van de bevolking zal heel veel zorg vragen en ook grote gevolgen hebben. In Grave gebeurt dat nog veel te passief ,te laat en vaak niet meer dan wettelijk voorgeschreven. Vergelijk alleen (zolang het nog kan) de informatiepagina’s van Cuijk Grave en Mill als bijlage in de Graafsche Courant maar eens met elkaar.

Om af te sluiten enkele opmerkingen over de behandeling van de kaders voor de scheepswerf, de fusie van de voetbalverenigingen en het bestemmingsplan voor de rotondes in de N324.

De scheepswerf. In de commissie was al gebleken dat niemand met het voorstel gelukkig was maar dat iedereen wel vond dat er iets moest gebeuren. Maar het raadsvoorstel lag er wel en dus had raad de keuze tussen 4 kwaaien:
  • van de agenda afvoeren en dan zou er dus niets gebeuren en bleef de vraag boven de markt hangen of de motie van de raad was uitgevoerd;
  • het voorstel afwijzen en dan kreeg de raad niet wat in de motie was gevraagd;
  • Het voorstel amenderen, maar hoe zou dat in de raadsvergadering moeten en wel  voor 22:30 uur?
  • Het voorstel toch maar aannemen in de wetenschap dat de ontwikkelaar al te kennen had gegeven dat een deel van de kaders niet acceptabel was.
LPG kwam met een creatieve maar merkwaardige oplossing; het voorstel werd van de agenda afgevoerd en er werd een motie , nu buiten de orde, ingediend om tot een nieuw voorstel te komen.

We hebben hier te maken met een PPS-project dat dus gestart moet worden met een intentieovereenkomst tussen gemeente aan de ene kant en eigenaar en ontwikkelaar aan de andere. In die overeenkomst wordt naast een hoop andere zaken vastgelegd welke uitgangspunten iedere partij heeft en welke daarvan niet onderhandelbaar zijn. Over de wijze waarop zo’n PPS vorm moet worden gegeven met fase indeling en beslismomenten is voldoende literatuur beschikbaar. Omdat hier zeker ook RO-procedures aan te pas komen en er dus sprake is van pijplijnen dient al het niet wettelijk voorgeschreven overleg, dus ook met omwonenden, plaats te vinden alvorens de pijplijn wordt betreden.

Het sportpark. De besluiten zijn genomen en dus is dit achterafgepraat. Het is dan ook bedoeld als bewijs dat overnemen van mijn idee om tot een beter bestuur te komen noodzakelijk is.

Tijdens de vergadering werd al opgemerkt dat het hier niet gaat om een burgerinitiatief dat alle lof en ondersteuning verdient. Een burgerinitiatief is niets meer dan een noodingang tot het gemeentebestuur. Een groep burgers kan dit gebruiken om toegang tot het bestuurlijk apparaat te krijgen als dit apparaat signalen uit de maatschappij kennelijk niet oppikt. Daarbij komt men overigens niet verder dan dat het onderwerp al of niet op de agenda wordt gezet. Anders gezegd: het wordt al of niet in de planning en control cyclus opgenomen. Inhoudelijk wordt er nog niets mee gedaan.

Waar het wel om gaat is het uitvoeren van gemeentelijk beleid (programma 4 kind cultuur en sport). Het bijzondere is dat een private instelling, in dit geval de drie voetbalverenigingen die willen fuseren, het initiatief voor dit project hebben genomen. Het is dus een vorm van een PPS. Die diende dus te starten met een intentieovereenkomst waarin beide partijen hun uitgangspunten vastleggen. Voor de gemeente betekent dit o.a. aangeven hoe hetgeen de voetbalverenigingen nastreven past in het totale kind, cultuur en sportbeleid. Omdat aan de gemeente geld wordt gevraagd dient het project ook te passen in het financiële beleid van de gemeente dat voor het probleem staat dat er structureel meer wordt uitgegeven dan binnenkomt. Het gaat dus niet alleen om de vraag of er voor dit project voldoende geld is. De vraag is ook of met voldoen aan deze vraag andere sportverenigingen en andere beleidsterreinen niet te kort wordt gedaan.

Het antwoord op deze vragen zou in de kadernota en eventuele beleidsnota’s op het gebied van kind, cultuur en sport te vinden moeten zijn. We weten allemaal dat zowel de financiële kant van de kadernota en de beleidsnota over de rol van de gemeente bij de sport nog aan de orde moeten komen. Dat die vraag pas laat is gesteld komt omdat de gemeente niet vanaf het begin een actieve regie heeft gevoerd. Een euvel dat al jaren lang mede oorzaak is dat problemen pas opdoemen vlak voordat een besluit wordt genomen.

Dat initiatiefnemers uit de voetbalverenigingen ook deel uitmaken van of nauwe banden hebben van het gemeentebestuur heeft het gemis van een duidelijke gemeentelijke regie versterkt. Terecht heeft LPG in de raadsvergadering opgemerkt dat vermengen van de rol van gemeentebestuurder en actieve deelname aan het maatschappelijk leven onvermijdbaar en zelfs wenselijk is. Problemen hadden kunnen worden voorkomen door er voor te zorgen dat in de projectgroep die de zaak voorbereidde voor de voetbalverenigingen en de gemeente verschillende deskundigen waren opgenomen. De gemeente had dan ook direct de andere sportverenigingen bij de ontwikkeling kunnen betrekken. Ook zouden integriteitsdiscussies dan overbodig zijn geworden.

Op die manier had de gemeente ook de omwonenden en misschien zelfs nu nog onbekende belanghebbenden bij de voorbereiding kunnen betrekken. Voor hun bescherming zijn ze nu aangewezen op de RO-procedures en vanaf het moment dat de omgevingsvergunning is aangevraagd is dat een pijplijn. En zeker nu, om tijd te winnen, de raad heeft ingestemd met gebruik van een nauwere pijp is de wettelijke bescherming minimaal. Of er nog tijd is te vinden om de omwonenden gerust te stellen alvorens de procedure wordt gestart zal moeten blijken.

De bestemmingsplannen voor de rotondes Tolsestraat en Wisseveld. 

In wezen gaat het natuurlijk om de verplaatsing van het benzinestation. Dat daar nu pas discussie over komt is ook hier veroorzaakt door de veel te passieve houding van de gemeente ten opzichte van haar burgers en in de gemeente werkzame ondernemers.

Het gaat om een project van de provincie en die is inderdaad primair verantwoordelijk voor het betrekken van belanghebbenden, en dat zijn in dit geval alle geïnteresseerde weggebruikers. De provincie heeft dat op haar manier gedaan.

Voor onderdelen van het plan is een bestemmingsplanwijziging nodig en daar moet de gemeente voor zorgen. En ook in dit geval heeft de gemeente zich beperkt tot de wettelijk voorgeschreven procedure. Bij de keuze van de nieuwe locatie van het benzinestation is het college afgegaan op een ambtelijk advies. Kennelijk zonder iemand “aan de voorkant” te consulteren, is aan de provincie meegedeeld dat de gemeente Grave instemt met de gekozen plek. De provincie heeft dus de aanvraag ingediend en de pijplijnprocedure is keurig gevolgd. Het voorontwerp heeft ter inzage gelegen en dat is blijkbaar ook direct belanghebbenden. Wie leest nu elke week de officiële mededelingen om na te gaan of er iets bij is waar hij of zij belang bij heeft? Pas nu het bestemmingsplan in de raad komt en de mogelijkheid om nog invloed uit te oefenen beperkt is wordt de locatie ter discussie gesteld. Het enige dat de raad nog kan doen is het bestemmingsplan afwijzen en daarmee het college in zijn hemd zetten.

Maar misschien krijg het college van de provincie alsnog de tijd om aan heel Grave uit te leggen dat dit de juiste plek is en dan kan de raad alsnog met het bestemmingsplan instemmen en vervolgens maatregelen nemen om herhaling van dit soort problemen te voorkomen.

Slot
Overnemen van mijn ideeën over een goed gemeentebestuur zal kunnen helpen



maandag 9 september 2019

Aanvulling op idee motiemarkt


De vergadering van de commissie ruimte van 3 september 2019 gaf mij stof voor onderstaande aanvulling die ik dan ook aan de raads- en commissieleden heb gestuurd.

Geachte dames en heren raads- en commissieleden,

Onlangs heb ik mijn ideeën voor de motiemarkt ingeleverd. Uit het laatste griffiebericht begrijp ik dat u pas na 15 september kennis krijgt van de ideeën. U kunt de mijne wel al vinden op https://graafsetribune.blogspot.com

Ik heb de motiemarkt altijd al een merkwaardige en ingewikkelde manier gevonden om ideeën onder de aandacht van het gemeentebestuur te brengen. Ik besef dat merkwaardig en ingewikkeld toch wel een leuke avond op kan leveren. Wel denk ik dat mijn voorstellen daar minder aanleiding voor zullen geven. Eigenlijk hebben mijn voorstellen alleen nut als alle raads-en commissieleden de zin inzien van een structurele andere aanpak van bestuurlijke processen in onze gemeente.

Ook in mijn ideeën voor de motiemarkt is de aandacht daarbij vooral gericht op de deelname van niet-bestuurders aan het hele bestuurlijke proces. Uit de gang van zaken in de afgelopen vergadering van de commissie ruimte is weer gebleken dat in Grave de inhoudelijke discussie vaak pas begint als het definitieve raadsvoorstel ter besluitvorming voorligt. Kort gezegd, het script voor besluitvormingsproces deugt niet. Ieder proces kent fasen die ieder moeten worden afgesloten met een besluit om al of niet door te gaan. Het orgaan dat een eindbeslissing (ook van een deelproject) neemt dient ook het startsein te geven voor de voorbereiding van die beslissing. Dat waarborgt dat de beslisser het proces kan volgen en zo nodig bijsturen.

Speciale aandacht vraagt de rolverdeling tussen gemeenteraad, college, burgemeester, commissies en ambtelijk apparaat. Die organen opereren nu nogal los van elkaar. Naar mijn gevoel zal vooral de rol van de commissies moet veranderen, Zeker bij het actief volgen van processen kunnen commissies meer worden ingeschakeld.

Wellicht ontstaat de vrees voor een ingewikkeld bureaucratisch systeem. Dat is niet nodig, wel dwingt het op gezette tijden tot concrete uitspraken. De gemeenteraad van Grave is nogal goed in het nemen van besluiten die niet meer inhouden dan uitstel wel een werkelijke beslissing.

Ter illustratie een paar opmerkingen over de onderwerpen die in de commissie ruimte aan de orde zijn geweest en over de fusie van de voetbalverenigingen die nog in de commissie moet worden behandeld.

Reconstructie N324.
Dit is een project van de provincie. De gemeente Grave dient een financiële bijdrage te leveren aan diverse kruisingen en de plannen een juridische status te geven door ze vast te leggen in bestemmingsplannen. Beide facetten zijn een bevoegdheid van de gemeenteraad. Dat wil dus zeggen dat deze deelprojecten actief door de raad moesten worden gevolgd. Dat is maar zeer beperkt gebeurd. De kredieten zijn in goed vertrouwen gevoteerd en de bestemmingsplannen hebben de formele weg gevolgd en zijn door de raad vastgesteld zonder dat die zich er intensief mee had beziggehouden. Dat is goed gegaan, ook omdat de provincie in de aanloop belanghebbenden in de ontwikkeling had meegenomen.
Zo werd ook de verplaatsing van het benzinestation aangepakt. Uiteindelijk zou de gemeenteraad de beslissing over de locatie moeten nemen in de vorm van het vaststellen van een bestemmingsplan. De raad werd er echter niet actief bij betrokken en bijgevolg kreeg het ook weinig echte publieke aandacht. Ja, via via werd bekend dat niet de rotonde bij de Bonskazerne, maar de rotonde bij het Wisseveld de nieuwe plek zou zijn. Er is een B&W-besluit openbaar gemaakt en een voorontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd. De reacties daarop zijn verwerkt en een raadsvoorstel voor vaststelling van het bestemmingsplan aan de gemeenteraad voorgelegd. De publieke informatie bleef beperkt tot formele publicaties die vaak hun doel niet bereiken en een wat verscholen onderwerp in een algemene inloopavond.
Toen werd opeens iedereen wakker. Er kwam een inspreker en de discussie ontbrandde, maar meer over de procedure dan over de inhoud

Wat nu?
Volgens mij kan de gemeenteraad niets anders dan instemmen met het bestemmingsplan. Door te zwijgen heeft de raad immers goedkeuring verleend aan de locatiekeuze en de inspreker heeft kennelijk de mogelijkheid gemist een zienswijze in te dienen op het voorontwerp. De locatiekeuze zal wel, zij het achteraf, moeten worden toegelicht

Ontwikkeling scheepswerfterrein
Initiatiefnemers zijn logischerwijze de eigenaar van het gebied en de ontwikkelaar, die kennelijk door de eigenaar is gekozen. De rol van de gemeente is de belangen van de gemeente en de gemeenschap te waarborgen. Dat zal uiteindelijk gebeuren door het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan voor het gebied, maar misschien ook door het aangaan van overeenkomsten, bijvoorbeeld op financieel terrein. Een complexe situatie omdat mag worden aangenomen dat eigenaar/ontwikkelaar en gemeente verschillende doelstellingen nastreven. Omdat in de bestemmingsplanprocedures derden, zoals inwoners van de binnenstad een belangrijke (o.a. tijdsbepalende) rol spelen dienen die ook vanaf het begin worden meegenomen.
Omdat de gemeenteraad uiteindelijk de beslissing heeft over het resultaat dient de gemeenteraad ook het startsein te geven. Let wel dit moet niet in de vorm van een oekaze aan, maar in een overeenkomst met de initiatiefnemers over de aanpak, de rolverdeling, de communicatie met de buitenwereld en niet te vergeten een afscheidsregeling. (N.B. Formeel worden dergelijke overeenkomsten door het college gesloten. Het college moet dit dus doen met nadrukkelijke instemming van de raad)
Dit is tot nu toe niet gebeurd. Het college, dat inderdaad de zaak voor de gemeenteraad moet voorbereiden, is zonder zichtbare structuur gaan overleggen met eigenaar/ontwikkelaar. Op een gegeven moment heeft de raad via een motie het college gedwongen met een “kader stellende nota” te komen die de randvoorwaarden zou bevatten waarbinnen eigenaar en ontwikkelaar de plannen zouden moeten ontwikkelen en realiseren. Het college is met een raadsvoorstel gekomen, waarvan in de commissie al bleek dat dit niet was hetgeen de raad voor ogen had met de motie. Dat derden alsnog de gelegenheid kregen in de commissievergadering hun mening over de nota te geven kwam natuurlijk te laat. De ontwikkelaar maakte zelfs al via een brief kenbaar bezwaar te hebben tegen enkele beperkingen die in de nota werden opgelegd.

Wat nu?
Vaststellen van de nota heeft op dit moment geen zin. Wel zou het college opdracht moeten krijgen met eigenaar en ontwikkelaar een, noem het maar, definitiedocument op te stellen waarin doelstellingen van partijen, betrokkenen bij het project, communicatieopzet en alles wat dies meer zijn vastgelegd. Dat hoeft helemaal niet zo tijdrovend te zijn. In het stuk mag ook duidelijk blijken waar tegenstellingen tussen partijen blijken. In de bijbehorende planning wordt dan aangegeven wanneer die tegenstellingen moeten zijn opgeruimd. Belangrijk is ook dat rapportagemomenten zijn bepaald.

De vestingvisie
De gemeenteraad heeft geïnvesteerd in een vestingvisie, die bij de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente een belangrijke rol zou moeten vervullen. Na uitgebreide studies en overleg is die aan de raad ter vaststelling voorgelegd. Uiteindelijk is die visie gedevalueerd tot een “inspirerende leidraad”. In discussies wordt die term ook al wat lacherig ingezet. Dat valt te betreuren. Beter is het die visie voor de gemeente als uitgangspunt te hanteren. Plannen in het gebied van de vestingvisie dienen die visie te versterken. Als dit ter plekke, en dan meestal om economische redenen, niet mogelijk is zou compensatie elders kunnen helpen. De vestingvisie dient te worden verdedigd tegen aanvallen van buiten!

De fusie van de sportverenigingen en het sportpark

Ook dit een voorbeeld van een project waarbij de rol van de gemeenteraad te laat is onderkend. De gemeente heeft niet voor niets een planning- en controlcyclus die voorschrijft dat projecten via de kadernota in de planning worden opgenomen. Ook een fusie van verenigingen vereist een gedegen voorbereiding en daarin is door de betrokken verenigingen goed werk verricht. Dat daarbij accommodatie een rol is gaan spelen is logisch en dat een volledig nieuwe daarbij het ideaal is, is ook niet verrassend. Ook te verwachten was dat de gemeente zou worden benaderd om de noodzakelijke investering mogelijk te maken. Dat is echter niet gebeurd. Ja via persoonlijke contacten raakte de gemeente wel betrokken bij de ontwikkelingen. De eerste keer dat de gemeente bestuurlijk moest optreden was op basis van het raadsvoorstel voor de raadsvergadering van 12 februari 2019. Dat leidde tot een aantal vragen die nu weliswaar zijn beantwoord maar daarbij is niet ingaan op het basisprobleem: is een dergelijke investering in drie van de vier voetbalverenigingen verantwoord voor een gemeente als Grave, die beoogt zelfstandig, dus ook financieel gezond, te blijven? De huidige financiële positie van de gemeente legt nog extra druk op deze vraag.

Ook is de gemeente niet in de gelegenheid geweest een aantal zaken tijdig aan de orde te stellen, laat staan er invloed op uit te oefenen.
·         Allereerst dient de gemeente het belang van alle sportverenigingen en daarbinnen van alle voetbalverenigingen te dienen. Een voorwaarde vanuit de gemeente dat alleen wordt meegewerkt aan een fusie van alle voetbalverenigingen zou ik logisch hebben gevonden.
·         De indruk wordt gewekt dat de nieuwe accommodatie een voorwaarde is voor het tot stand komen van de fusie. Wat gebeurt er met de fusie als de gemeenteraad het voorstel deze keer niet volledig goedkeurt? Gaat dan de fusie niet door? Wat gebeurt er dan met de drie verenigingen?
·         De verenigingen nemen samen een enorme verplichting op zich. Die verplichting vereist een grote inzet ven vrijwilligers over een reeks van jaren. Is het aangaan van die verplichtingen niet eerder een belemmering voor het succes van de fusie? Wordt het voor voetballers niet aantrekkelijker om lid te worden van Gassel?
·         Zijn er echt geen mogelijkheden de fusie (van de vier) voetbalverenigingen te laten beginnen op de huidige locaties?
·         De financiële truc om een in tijd begrensde structurele bijdrage in onderhoud om te zetten in een investeringsbijdrage die veel langer op de begroting drukt lijkt mij twijfelachtig. Gaat de provincie als toezichthouder daar mee akkoord?

Blijkbaar ligt er ook een enorme tijdsdruk op het nemen van een positief raadsbesluit. Dit had moeten en kunnen worden voorkomen.

Wat nu?
Het voorstel is financieel gezien voor de gemeente Grave onverantwoord. Dat wil niet zonder meer zeggen dat het ook moet worden afgewezen. Een fusie van de voetbalverenigingen moet er komen en zeker gezien de voorgeschiedenis, die de raad heeft laten gebeuren, moet de gemeente wel steun geven. Het antwoord op bovenstaande vragen helpt misschien.


Slotwoord

Ik heb deze notitie geschreven naar aanleiding van de aan de gang zijnde raadcyclus ter onderstreping van de noodzaak iets te doen met de ideeën die ik heb ingediend. Tijdens de markt zelf kan ik daar niets aan toevoegen.

Met vriendelijke groeten,

Leo de Vreede
Grave, 9 september 2019.

Bijdrage aan motiemarkt


Bijdrage aan motiemarkt 25 -9-2019

Verantwoording
De motiemarkt is georganiseerd om de belangstelling van de burger bij het gemeentebestuur te verhogen. Ik vind dat geen goed middel. Mede door de zeer beperkte publiciteit, worden vooral mensen bereikt die toch al betrokken zijn. Die mensen zijn ook al bekend met de structurele mogelijkheden om via partijen, wijk- en dorpsraden en desnoods brieven aan de gemeenteraad hun ideeën en grieven kenbaar te maken.
Een motiemarkt of ander evenement kan ter afwisseling best leuk zijn maar draagt op zich niet bij aan verbeterde communicatie. Daarvoor is een structurele aanpak nodig.
Laat ik daarom de wel beschikbare motiemarkt maar aangrijpen om enkele ideeën aan te dragen om juist die structurele aanpak te bevorderen.

Inleiding
In Grave functioneert het structurele communicatiesysteem burger-gemeentebestuur niet voldoende. Dat wordt al lang erkend en nog onlangs heeft de gemeenteraad daarom een nieuwe werkwijze vastgesteld. Die nieuwe werkwijze is echter vooral intern gericht om de communicatie binnen het gemeentebestuur te verbeteren. Die is ook echt verbeterd, maar het grote probleem, de betrokkenheid van de inwoner is gebleven. Ook binnen het gemeentebestuur zelf is het betrekken van de inwoners bij projecten en besluitvorming geen vanzelfsprekendheid. Twee recente voorbeelden:
  •          Voor 26 augustus was een werkbespreking van de raad vastgesteld. Volgens de nieuwe werkwijze is die alleen bestemd voor raads- en commissieleden. In de agendacommissie  van 20 augustus bleek dat niemand bezwaar had tegen volledige openheid. Dus werd de bijeenkomst openbaar. Alleen ontbrak de tijd die fatsoenlijk aan te kondigen.

·      Op de raadsagenda voor 16 september staat de nota waarin de kaders worden vastgesteld voor de ontwikkeling van het scheepswerfterrein. Een puur ambtelijk technisch voorstel ligt voor. Al jaren roept de raad dat belanghebbenden en inwoners “aan de voorkant” moeten worden betrokken.
Ik heb daarom een “spoedidee” aan de raadsleden gericht. In de agendacommissie van 20 augustus werd afgesproken stakeholders en wijkraad actief voor de vergadering van de commissie ruimte op 3 september uit te nodigen. Mijn idee hield meer in, maar meer was op dat moment niet te bereiken. De mogelijkheid betrokkenen uit te nodigen bestaat al lang, maar is geen vanzelfsprekendheid.

Sinds de invoering van ons bestuurlijk stelsel -bestaande uit rijk, provincie en gemeente met het waterschap als functioneel bestuursorgaan daarnaast- is er in de maatschappij en ook bij de individuele bewoner veel veranderd. Bij de organisatie van het bestuur moet daar rekening mee worden gehouden.

In het systeem is de plaats van inwoning bepalend voor de plaats waar de burger via de verkiezingen (inclusief daaraan gekoppelde referenda en opiniepeilingen) invloed op het bestuur kan hebben. Dat de plaats weer je woont bepalend is voor je hele leven is al lang niet meer zo.
Ook projecten en processen beperken zich niet meer tot een woonplaats, zeker als het gaat om beleid bepalen.

Het samenvoegen van gemeenten is daarom al lang een gebruikelijke aanpak. Ook de huidige gemeente Grave is het resultaat van een aantal herindelingen. Nog in 1994 werd het dorp Gassel bij de gemeente Grave gevoegd, zoals met Escharen en Velp al eerder was gebeurd.
Zeker nu het rijk belangrijke taken aan gemeenten heeft toegewezen blijkt dat veel gemeenten te klein zijn om die te kunnen aanpakken. Gemeenschappelijke regelingen zijn dan noodverbanden, die alleen door gemeentefusies kunnen worden gestructureerd.
Zelf vind ik dat je met het vergroten van gemeenten niet kunt doorgaan, maar dat valt buiten het kader van deze motiemarkt!

Aan de andere kant is ook de burger veranderd. Van een tot een bepaalde levensbeschouwing (religie en politiek) behorende gezagsgetrouw lid van de gemeenschap met vertrouwen in het bestuurlijk gezag is van hij tot zij ontwikkeld tot een zelfstandig opererend individu.

Dat is moeilijk in te passen in ons huidig parlementair democratisch systeem. Dat systeem houdt in dat vertegenwoordigers worden gekozen die de beslissingen nemen. De gekozen vertegenwoordigers kunnen hun besluiten niet langer zonder meer baseren op partijprogramma’s maar moeten veel meer de individuele burger bij het proces  betrekken. Niet alle burgers zullen geïnteresseerd zijn om zich in alle bestuurlijke processen te verdiepen.

Aan de andere kant moet de individuele burger ook beseffen dat het tot democratie behoort dat eenmaal genomen besluiten ook worden geaccepteerd.

Dit alles levert een enorm spanningsveld op dat zich in de hele wereld ook aftekent en niet met de motiemarkt is aan te pakken. Daarom nu twee ideeën om daar toch een start mee te maken.

Idee 1 Neem een eenduidige beslissing over de gemeentelijke herindeling

Grave heeft nog steeds geen uitspraak gedaan over het voorstel om te komen tot één gemeente Land van Cuijk. Dit voorstel is tot stand gekomen in jaren van gemeenschappelijke samenwerking, waarin Grave een belangrijke rol vervulde. In het huidige bestuursakkoord is alleen opgenomen dat deze periode niet wordt meegewerkt aan die éne gemeente, maar dat wordt geprobeerd tot een fusie Cuijk Grave en Mill te komen. Dat alternatief is nu weggevallen, maar omdat de uitspraak over die ene gemeente ook slechts geldt tot de verkiezingen in 2020 kun je ook niet zeggen dat Grave bij gebrek aan alternatief heeft besloten zelfstandig te blijven.

Er is dus alle reden voor heroverweging van het bestuursakkoord. Hoe moet dat worden aangepakt?

De twee onderstreepte passage uit de inleiding zijn daarvoor belangrijk. Voor het besluit moet draagvlak worden gewonnen voordat het wordt genomen, maar je kunt niet verwachten dat iedereen zich in de materie wil verdiepen.
Uitwerken van dit idee heeft alleen zin als het door de raad wordt overgenomen, maar een voorbeeld kan zijn.

1.    Nodig organisaties en individuen uit om deel te nemen aan deze processen en zich daarvoor aan te melden.
2.    Organiseer een presentatiebijeenkomst (voorafgegaan door publiciteit). Op die avond worden de aspecten van zelfstandig blijven en samengaan los van elkaar toegelicht en bevraagd. Het is niet de bedoeling ze te bediscussiëren. Naar elkaar luisteren is het thema. Het houden van een opiniepeiling, met als keuze mogelijkheid zelfstandig, samen en beiden acceptabel, aan het begin en aan het eind kan informatief zijn.
3.    De fracties bepalen hun standpunt. Hoe ze dat doen moeten ze zelf bepalen.
4.    Het raadsvoorstel kan op zich eenvoudig zijn: “Na rijp beraad besluit de raad van Grave………” Daarna begint de uitwerking.

Die uitwerking zal zowel binnen Grave als daar buiten het nodige overleg vragen.

Hoe dit idee uiteindelijk uitwerkt doet niet af aan het volgende idee. Het heeft wel invloed op de uitwerking ervan.

Idee 2 het bouwen van een samenwerkingsverband burger-gemeentebestuur

Gegeven is dat de burger veel individueler denkt en handelt dan in het verleden. Je zou kunnen zeggen de burger is meer klant dan lid. Een klant koopt alleen het eindproduct, een lid werkt ook mee aan de productie van dat product.

Terugwerken naar het lidmaatschap is een voorwaarde om de parlementaire democratische structuur werkbaar te houden. Er is een heel verhaal over te houden, maar als kiezers zich meer klant voelen dan lid ontstaat het gevaar dat parlementen en andere besturen worden gekozen op basis van reclame. Of een bestuur dan nog het algemeen van de samenleving als hoofddoel heeft wordt dan twijfelachtig.

Bij de ontwikkeling van het samenwerkingsverband zijn twee lijnen te volgen.

Lijn 1 Lange termijn

Het is nodig de burgers, en zeker de toekomstige, niet alleen als goed mens op te voeden, maar ook als actief burger. Dat gaat niet vanzelf en het vereist een brede aanpak. Wellicht dat een olievlekbenadering een uitkomst biedt. Die is misschien te vinden in…..

Lijn 2 Korte termijn, direct, laaghangend fruit

Er zijn al mensen die zin hebben mee te denken aan bepaalde projecten. De eerste stap in een project moet dan ook zijn die mensen te zoeken. Dat kan door aanpassingen in de werkwijze van de gemeenteraad. Zelfs het huidige systeem biedt al mogelijkheden. Het uitnodigen van betrokkenen voor behandeling in de commissie dient een vanzelfsprekendheid te zijn en niet het resultaat van een last-minute besluit van de agendacommissie. Bovendien moeten betrokkenen al in het voortraject actief zijn.
Ik kan voor deze lijn legio ideeën aandragen. Het is veelal een kwestie van vanzelfsprekendheid. Misschien zet ik er voor de markt nog enkele op

Lijn 3 buiten mededinging
Een gevolg van de afnemende interesse voor het bestuur van de samenleving is het teruglopen van het opkomstcijfer bij verkiezingen. Al jaren wordt geprobeerd dit te verbeteren door de komst naar het stembureau te vergemakkelijken. Dat is symptoombestrijding. Door het vergroten van de toegangsdeur trek je niet meer publiek, maar verhoogt wel het risico van indringers. Je moet je product verbeteren. Ik kan me voorstellen dat je het algemeen kiesrecht aanvult met een voorwaarde dat de kiezer kan aantonen daadwerkelijk belangstelling te hebben. Dat is niet zo eenvoudig. Je laten registreren als kiezer, zoals bijvoorbeeld in de VS al regel is zou een eerste benadering zijn. Opiniepeilingen mogen alleen worden gehouden na een effectieve informatieslag.

Slot
Ik ben benieuwd naar uw reactie.

Een nieuwe slogan voor de gemeente zou kunnen worden

Wij rekenen op uw gefundeerde mening.

Leo de Vreede
1-9-2019