zondag 17 februari 2019

Vervolg brief aan de raad over de motiemarkt.


Op 12 februari kon de agenda voor de raadsvergadering niet worden afgewerkt. Zo werd ook de behandeling van het voorstel over de motiemarkt doorgeschoven naar 19 februari. Dat was aanleiding alvast een vervolg te sturen.


Geachte raadsleden,

Inleiding
In de vergadering van 12 februari 2015 bent u na de A-stukken niet verder gekomen dan behandeling van het voorstel over de fusie van de voetbalverenigingen annex kredietverlening nieuwe sportaccommodatie en de instemming met de samenwerkingsovereenkomst in het kader van de drie-eenheid Velp.

Voortgang motiemarkt en werkwijze raad
De behandeling van het voorstel over een motiemarkt is doorgeschoven naar het vervolg van de raadsvergadering op 19 februari. Op die avond waren al de vergadering van de agendacommissie en een werkbespreking over de werkwijze van de raad gepland. Die werkbespreking is doorgeschoven naar 11 maart. Het gevolg daarvan is dat het voorstel voor de werkwijze inmiddels aan de agendacommissie is voorgelegd. Bespreking in een werkbespreking is op 11 maart, overleg in de commissie op 19 maart en besluitvorming in de raad van 26 maart. Tijd om resultaten uit werkbespreking en commissie te verwerken alvorens de raad als geheel aan het woord komt is er niet. En dan te bedenken dat het voorstel voor de werkwijze in de bijna afgelopen cyclus werd aangehouden omdat de voorbereiding onvoldoende was. Nu gaat het een cyclus later ongewijzigd de procedure in; tel uit je winst.

Wel behandelde voorstellen zijn leerzaam voor de werkwijze
De twee behandelde B-stukken bieden een aantal elementen die bij de besluitvorming over de motiemarkt en de daarna volgende bespreking van de werkwijze van de raad van nut kunnen zijn. Dat de volgorde van bespreken omgekeerd zou moeten zijn laat ik maar in het midden.

Ook uit de discussie over deze B-stukken blijkt dat de aanloop naar bestuurlijke afhandeling van een project enorm belangrijk is. Onderdeel daarvan is dat alle betrokkenen bij de uitvoering van een besluit over een project ook hun rol moeten spelen in die voorbereiding. Daarvoor moet natuurlijk ieder zijn eigen rol met alle mogelijkheden en beperkingen kennen.

Voor de gemeente betekent dit ook dat beslissingen over een project moeten passen in het totale beleid van de gemeente. Dat is vooral financieel gezien een flinke opgave. Over de financiële positie van de gemeente wordt in de raad verschillend gedacht. Ook degenen met een optimistische kijk op de zaak hebben baseren zich op uitspraken van de accountant. Die constateert dat de begroting van de gemeente structureel niet sluitend is. Zelfs als je vindt dat de financiële positie van de gemeente desondanks goed is zul je aan dat structurele tekort  iets moeten doen. De enige aanpak is een combinatie van minder uitgeven en meer inkomsten. Uitleggen dat het dan toch verantwoord is te investeren in een nieuwe sportaccommodatie is dan niet eenvoudig, zo is gebleken.

Het gereedschap om een goed financieel beleid te voeren is de Planning en Controlcyclus van de gemeente. Die bestaat uit de drie-eenheid kadernota, begroting en jaarrekening eventueel aangevuld met tussenrapportages. De wijze waarop de gemeente Grave dit gereedschap hanteert is “voor verbetering vatbaar”. Daarover is echter in het nu voorliggende raadsvoorstel werkwijze raad niets terug te vinden.

P.P.S.-constructie
De twee voorstellen die nu zijn behandeld hadden gemeenschappelijk dat het ontwikkelingsprojecten betreft waarbij de gemeente samenwerkt met derden die geen onderdeel zijn van de overheid. Er is sprake van publiek-private-samenwerking. Ook vanwege de dubbelrol van de gemeente als medeontwikkelaar en bewaker van het algemeen belang is duidelijkheid over ieders rol gedurende het hele traject essentieel.

Zo’n project wordt daarom onderverdeeld in fasen die ieder worden afgesloten met een keuze tussen ongewijzigd doorgaan, anders doorgaan en stoppen. Bij de gemeente is dan de rolverdeling tussen raad, college en ambtelijk apparaat weer belangrijk. Met name de vraag op welk moment een project wordt ingepast in de planning- en controlcyclus moet tijdig worden beantwoord.
Dat de aanpak van het project fusie van voetbalverenigingen en ontwikkelen van een nieuwe sportaccommodatie in strijd is met alle theorieën voor dergelijke samenwerkingsprojecten is inmiddels bij iedereen wel duidelijk.

De opzet van de projectorganisatie bij de drie-eenheid is duidelijker. Maar ook daar is zeker binnen de gemeentelijke organisatie onduidelijkheid over de vraag wie wanneer aan zet is. In beide gevallen speelt de gebrekkige organisatie van de informatie-uitwisseling binnen de gemeentelijke samenleving een grote rol. Ook bij voorgaande vergelijkbare projecten met een P.P.S.-karakter is dit aan de orde geweest. In het algemeen stelt de gemeente zich in het voorbereidingstraject veel te passief op.
Dat constateren is één en er lering uit trekken voor de toekomst is twee. In het nu voorliggende voorstel over de werkwijze van de raad is over dit aspect niets terug te vinden.

Fusie voetbalverenigingen en sportaccommodatie
In de commissie- en raadsvergadering is men eigenlijk niet verder gekomen dan vooruitschuiven van het wezenlijke probleem: is het verantwoord dat de gemeente zo’n bedrag investeert in een nieuwe accommodatie en vervolgens het beheer en onderhoud overlaat aan de fusievereniging. Hockeyvereniging en anderen die willen sporten hebben volgens het huidige voorstel niet meer te maken met de gemeente maar met de nieuwe voetbalvereniging. Terecht dat daarom werd gevraagd naar een sportnota waarin de rol van de gemeente bij de sportbeoefening in Grave wordt geregeld. Maar het ziet er niet naar uit dat die nota er is alvorens over de investering wordt beslist. Ik zie zo gauw geen uitweg uit dit doolhof zonder in conflict te komen met het bestuursakkoord.

De drie-eenheid
In  dit project is vooral onduidelijkheid over de rolverdeling tussen college en raad aan de orde. Eigenlijk ging het deze vergadering alleen om uitwerking van een onderdeel van een vorig besluit. Toen heeft de raad ingestemd met de opzet van het project. Die opzet zou het college dan verwerken in een samenwerkingsovereenkomst met de andere partijen. Dat afsluiten van de overeenkomst is een taak van het college. De raad had echter aangegeven de overeenkomst eerst te willen beoordelen alvorens het college de handtekening zou zetten. Principiële zaken zouden niet meer aan de orde hoeven zijn. Nagegaan zou moeten worden of de wensen van de raad technisch gezien goed waren vertaald in de ontwerpovereenkomst. Typisch voorbereidingswerk. In de commissie werden dan ook vragen gesteld, die deels afdoende werden beantwoord. Maar die antwoorden waren niet verwerkt in het te nemen raadsbesluit. Daarnaast ging het vooral om de wijze waarop de raad het project kan volgen. Daarvoor werden voor dit onderwerp wel toezeggingen gedaan. Dat is echter geen structurele aanpak en die is wel nodig. Ook dit onderwerp ontbreekt nog in het voorstel over de werkwijze van raad en commissies

Raadsvergadering herhaling van de commissie
Het gevolg voor beide onderwerpen was ook dat de behandeling in de raad, met uitzondering van tevredenheid over beantwoording van enkele technische vragen niet meer was dan een herhaling van hetgeen in de commissie aan de orde was geweest. Dat is mede een gevolg van de vage taak van de huidige commissies. Volgens het huidige voorstel voor de werkwijze van de raad verandert er eigenlijk niets. De wijzigingen waarmee men nu experimenteert kunnen alleen effect hebben als er veel verandert aan het voortraject en de commissie meer inhoud aan het advies kan geven dan het de reden waarom iets een B-stuk moet worden.

Opmerkingen
Onopgemerkt schuiven tussen programma’s uit de begroting
Behalve de twee al genoemde kwesties is er ook nog een A-stuk alsnog tot B-stuk verheven. Het ging om een wijziging van het voorstel om de jaarlijkse bijdrage aan een onderhoudsvoorziening ongeveer te halveren. Met het oog op de lange termijn zou het oorspronkelijke bedrag moeten worden gehandhaafd. De korting was bedoeld om dichter bij een structureel sluitende begroting te komen. Het wijzigingsvoorstel werd natuurlijk afgestemd. Dat ik het hier noem komt omdat in het voetbalverhaal een dergelijke constructie voorkomt. Een aanzienlijk deel van de investering wordt namelijk gedekt door de jaarlijkse bijdrage aan onderhoudskosten van de velden af te schaffen. Daar moet de fusievereniging voor opdraaien. Zoiets moet dan in het contract worden vastgelegd. Maar tenzij je in het contract iemand er hoofdelijk aansprakelijk voor kunt stellen is het uiteindelijke risico toch voor de gemeente. Maar dat geldt eigenlijk voor de hele operatie.

Moties kunnen ook dienen om standpunten van de raad vast te leggen
Er werd nog een motie ingediend om het college te dwingen met een sportnota te komen zodat zichtbaar is hoe de nieuwe accommodatie past in het totale beleid. Vanuit het college werd gevraag de motie in te trekken omdat men snel met een dergelijke nota zou komen. Gelukkig ging de indiener niet verder dan aanhouden van de motie in afwachting van nadere informatie over de sportnota. Ofschoon die informatie er nog niet is, staat afhandeling van de motie wel geagendeerd voor de volgende raadsvergadering. Zelfs het opstellen van een plan om tot een sportnota te komen vraagt tijd. Los daarvan vind ik dat een motie, ook als die het college dwingt te doen wat ze toch al van plan zijn zin kan hebben. Daarmee legt de raad een mening vast en dat is vaak verstandig.

Inbreng van private partijen is nog geen burgerinitiatief
Tijdens discussie werd nog als argument voor de late inschakeling van de gemeenteraad bij de ontwikkeling van de sportaccommodatie nog aangevoerd dat het hier een burgerinitiatief betreft. Dan zou de raad zich blijkbaar afzijdig moeten houden. Initiatieven die in de burgerij leven dient de gemeente zo snel mogelijk te omarmen.  Daarvoor hebben we politieke partijen, wijk- en dorpsraden en nog andere organisaties. Als dat alles faalt is er nog als noodingang het formele burgerinitiatief. Dat beoogt alleen het betreffende onderwerp op de politieke agenda te krijgen. Het is goed dat die mogelijkheid bestaat, maar in een ideale gemeente hoeft dit gereedschap nooit uit de kast te worden gehaald.

Spreekrecht
Volgens het nu voorliggende voorstel voor de werkwijze wordt het spreekrecht in de raadsvergadering beperkt tot onderwerpen die niet op de agenda staan. De achterliggende gedachte is juist. Bij het begin van de raadsvergadering dienen alle stukken op tafel te liggen. Het is dan niet nodig dat iemand buiten de raad nog eens wijst op zin of onzin van het voorstel. Voorwaarde is dan wel dat alle informatie beschikbaar is die nodig is om een verstandig  en uitvoerbaar besluit te nemen, waarbij de inwoners er van overtuigd zijn dat dit besluit inderdaad het beste voor hen is.

Zover is het nog niet. Het nu beperken van het spreekrecht is dan ook een vorm van het kind met het badwater weggooien. Vorige keer wees ik er op dat het toch zin kan hebben een voorstel waaraan niemand twijfelt toch te bespreken. Datzelfde geldt ook voor het spreekrecht. Ik kwam op die gedachte bij het aanhoren van de inbreng tijdens het spreekrecht over de drie-eenheid. Die zou ik niet graag hebben gemist en ik kreeg de indruk dat die gedachte ook binnen de raad zelf leefde. Volgens het nu voorliggende voorstel voor een nieuw reglement van orde kan dit niet meer.

Slot
Ik hoop dat u aan het bovenstaande wat heeft bij uw voorbereiding voor de vergaderingen komende dinsdag. Ik heb getwijfeld tussen twee slotzinnen:
“Ik vertrouw op uw reactie” en
“zal wel moeten worden vervolgd”
Ik laat ze alle twee maar staan
Met vriendelijke groeten

Leo de Vreede


Brief aan gemeenteraad naar aanleiding van voorstel motiemarkt


Onderstaande brief heb ik naar de gemeenteraad en de raadsleden afzonderlijk gestuurd. De motiemarkt is bedoeld om burgers gelegenheid te geven ideeën aan te dragen. Tot nu toe heeft de raad inbreng van burgers via brieven en krant alleen maar genegeerd. Deze, en eventuele volgende brieven zijn bedoeld om te zien of de raad inderdaad waarde hecht aan de mening van burgers.


Geachte raadsleden,

In de raadsvergadering van 12 februari 2019 neemt u een beslissing over het voorstel van LPG ook in Grave een motiemarkt te houden. Het doel is de burger beter bij het bestuur van de gemeente te betrekken. Dat is een prima doel want de laatste jaren is telkenmale gebleken dat communicatie tussen alle partijen die bij het gemeentebestuur in Grave zijn betrokken gebrekkig is. Enkele jaren geleden is zelfs door en uit de gemeenteraad een werkgroep benoemd om die communicatie te verbeteren. Al snel werden de werkzaamheden beperkt tot de gang van zaken binnen de gemeenteraad zelf. Dit is nu uitgemond in een raadsvoorstel dat weer is doorgeschoven naar de volgende raadcyclus. Regelmatig hebben ik en anderen, op allerlei wijzen, er op gewezen dat deze aanpak te beperkt is en dat de burgers zelf veel meer bij dit proces moeten worden betrokken. Daarop is, afgezien wat opmerkingen in de wandelgangen, nooit op gereageerd.

De vraag is nu of het organiseren van een motiemarkt de oplossing van het vraagstuk is. Het voorstel geeft bijzonder weinig informatie over de organisatie en het resultaat. Ik heb daarom gegoocheld op “motiemarkt” en “evaluatie motiemarkt”. Er zijn heel wat gemeenten die een dergelijk evenement soms al enkele jaren organiseren. Ik heb bewust geen contact met gemeenten opgenomen omdat ik vind dat zoiets door de opstellers van een voorstel moet gebeuren en niet door afzonderlijke raadsleden en zeker niet door burgers.

Mij is gebleken dat in alle gemeenten die ik heb bekeken de motiemarkt een onderdeel is van de procedure voor de kadernota of de begroting. Het is dus geen losstaande actie maar onderdeel van een besluitvormingsproces. Ook heb ik de indruk dat de opbrengst niet overweldigend is en waarschijnlijk ook beperkt tot losstaande ideeën. In Grave is de waarde van kadernota en begroting als bestuurlijke uitspraak uitermate gering. Werkelijke problemen worden doorgeschoven door uitspraken als “nieuw voor oud”.

Een motiemarkt zou daarom niet als afzonderlijk element moeten worden georganiseerd maar ingebed in een totale heroverweging van de jaarlijks terugkerende planning en controlcyclus en dan met name de betrokkenheid van de burgers daar in. Dat zou moeten beginnen met informatie aan burgers.

Bovendien bestaan er in onze gemeente organisaties als wijk- en dorpsraden die in beleidsnota’s al zijn aangewezen als intermediair tussen gemeente en burgers. Ook organisaties als Graveon, Centrummanagement, ZLTO en sportverenigingen vervullen die rol. De vraag is of het beter structureren van die contacten niet meer effect heeft dan een incidentele motiemarkt.

Tijdens de commissievergadering werden uit de commissie zelf ook al deze opmerkingen gemaakt.  In het verslag van deze vergadering worden de opmerkingen alleen genoemd als motivering om er een zogenaamd B-stuk van te maken, zodat er over gepraat kan worden. Niet is afgesproken of en zo ja wie voor aanvullende informatie gaat zorgen.

Ik acht het daarom niet uitgesloten dat het voorstel wordt afgewezen omdat het niet beslissingsrijp is, en dat is waar. Toch zou dat jammer zijn omdat het uitgangspunt van LPG de burger daadwerkelijk te betrekken alle steun verdiend. Is er een alternatieve aanpak?

Ja, die bestaat al, er is geen raadsbesluit voor nodig en geen budget van € 10.000. Grave kent al enkele mensen die algemene interesse hebben en tonen in het reilen en zeilen van het gemeentebestuur. Tot nu toe werd hun inbreng stelselmatig genegeerd.

Op ingezonden brieven, met name in de Arena, werd niet gereageerd. Tot voor kort werden ingezonden brieven aan de raad geruisloos naar het archief verwezen. Er is een kentering zichtbaar. Ingezonden brieven aan de raad worden nu formeel voor kennisgeving aangenomen en ik weet dat er contacten zijn tussen raadsleden en lastige commentatoren. Op het gebied van de gemeentelijke financiën is er zelfs op de constatering dat de gemeente in financieel gevaar verkeert door een raadslid gereageerd met de opmerking dat de reserves nog voldoende zijn. Als je dan naar de argumenten kijkt waarop die twee verschillende meningen gebaseerd zijn constateer je dat die grote gelijkenis vertonen. Ik heb dit al eens vergeleken met de man die van 24 hoog naar beneden valt. De eerste 23 is er niets aan de hand. Maar liefst nog voor dat hij echt valt zou je een opvangkussen moeten neerleggen. Moraal: in een goede discussie gaat het om argumenten en niet om one-liners.

Dit alles geeft mij voldoende vertrouwen om het er op te wagen. Ik ga ideeën die ik heb bij u neer leggen. Ik doe dat in de vorm van formele brieven aan de gemeenteraad. Daar zult u dus op moeten reageren. Vanwege mijn interesse hebben mijn ideeën vooral betrekking op de werkwijze van de gemeente. Aanvankelijk zal het over losstaande zaken gaan. Uit mijn beroep waterbeheer weet ik dat je willekeurige stromen zo snel moet reguleren om ongelukken te voorkomen. Dat zou uitstekend kunnen in de operatie waar u zelf mee bezig bent. Het voorstel daarvoor heeft u aangehouden. Dat komt dus goed uit.

Bij wijze van voorbeeld alvast een tweetal voorstellen die je laag fruit zou kunnen noemen.

Volgorde agenda is heilig
Commissie- en raadsvergaderingen beginnen met een aantal huishoudelijke punten. Vervolgens komen de diverse onderwerpen aan de orde. In de raadsvergaderingen komen eerst de zogenaamd A-stukken en daarna de punten waarover de standpunten na de commissievergadering nog niet vaststaan. Het systeem waarop de volgorde van die stukken is bepaald is mij onbekend. Wel komt het voor dat aan het begin van de vergadering wordt voorgesteld een onderwerp waarvoor veel publieke belangstelling aanwezig is naar voren te halen. Dat is sympathiek voor degenen die verder geen interesse hebben maar vervelend voor mensen die speciaal voor een onderwerp zijn gekomen en nu de hele massadiscussie moeten uitzitten. Het kan worden voorkomen door de volgorde van de agenda bewust te bepalen. Zeker voor commissievergaderingen waarbij nog al een externen zijn uitgenodigd is dat belangrijk. Afgelopen vergadering I&B werd het agendapunt fusie naar voren gehaald ten koste van de rekenkamerrapportage. Daarvoor was de rekenkamer met 4 man gekomen. Nu zullen zij dat achteraf niet erg hebben gevonden want de discussie over die fusie zal voor die commissie best interessant zijn geweest.

Alleen voorstellen waarover men unaniem voor is en waarbij geen fractie behoefte heeft in het openbaar er iets over te zeggen kunnen tot A-stuk worden verklaard.
Hamerstuk is een gebruikelijke term voor deze voorstellen. Het gaat dan veelal om puur formele raadsvoorstellen. Het zijn ook zaken waar de gemeenteraad in de praktijk inhoudelijk geen zeggenschap heeft.

In Grave is het iets anders. Uiteindelijk is het enige advies dat commissies geven of het voorstel een A of een B-stuk wordt. A-stuk betekent dat fracties voldoende informatie hebben om hun standpunt te kunnen bepalen. Dat zij ook voor zullen stemmen is geen vereiste. Er wordt niet over gesproken. Er wordt direct gestemd en er is de mogelijkheid een zogenaamde stemverklaring af te leggen. Strikt genomen behoort een stemverklaring aan te geven waarom een lid afwijkt van de logische volgorde. Hij of zij verklaart dan waarom zij eigenlijk voor is maar toch tegenstemt of omgekeerd natuurlijk.
Aan de andere kant kan het ook belangrijk zijn een voorstel in de raad te bespreken, ook al staat vast dat het met algemene stemmen zal worden aangenomen. Het voorstel om een stimuleringsubsidie beschikbaar te stellen voor het afkoppelen van hemelwater is daar een voorbeeld van. Wel is afgedekt dat bij een enorm succes er te praten valt over verhogen van het budget. Zonder een actieve informatieronde waarbij wijk- en dorpsraden zijn betrokken hoeft op budgetoverschrijding niet te worden gehoopt. Het voorstel zelf is daarover heel vaag. Tijdens de raadsvergadering had mooi een aanzet kunnen worden gegeven aan een gerichte campagne. In Grave komt het vaak voor dat een raadsbesluit wordt aangevuld met een motie of toezegging over de uitvoering. Zie het besluit over het VGRP.

Slot
De voorbeelden die ik hier heb gegeven hebben raakvlakken met andere onderwerpen die ik binnenkort zal aansnijden. Als ik het volhoud kunt u een reeks van ingezonden brieven ontvangen. En dat zeker als anderen mijn voorbeeld gaan volgen. Dat is een extra belasting voor het systeem. Dat kan worden voorkomen als u deze actie weet in te brengen in de voorstellen voor de aanpassing van uw werkwijze. Ook dat zou al een onderwerp kunnen zijn.

Met vriendelijke groeten,

Leo de Vreede