Het antwoord op deze vraag mag worden verwacht tijdens de
raadsvergaderingen die op 25 juni en 2 juli worden gehouden. Dan immers leggen
het college en de raad verantwoording af over het in 2018 vastgestelde en uitgevoerde
beleid en geeft de raad aan het college de kaders voor 2020 en de daarop
volgende jaren. De stukken zijn inmiddels gepubliceerd en op 12,17 en 18 juni zullen ze in het openbaar in de commissies worden besproken. Daarvoor is er nog
een bijeenkomst die voor gewone burgers niet toegankelijk is. De raadsleden
krijgen daarin toelichting op de stukken. Van de burgers wordt kennelijk
verwacht dat zij die toelichting niet nodig hebben om de raadsvergaderingen te
kunnen volgen.
Op basis van mijn eerste blik in de stukken verwacht ik
niet bepaald een duidelijk antwoord op de vraag bovenaan dit artikel.
Natuurlijk staan er veel goede dingen in. Die passen vooral in het begrip “op
de winkel passen”. Mijn aandacht gaat vooral uit naar drie thema’s:
1. De
bestuurlijke toekomst van Grave
Eigenlijk heeft de raad
hierover al op 16 april een besluit genomen. Nou ja: besluit kun je het niet
noemen. Er zou een keuze moeten worden gemaakt uit drie onderzochte
bestuursvormen van Grave te weten;
o een
zelfstandige gemeente Grave met een eigen gemeentebestuur en een eigen
ambtelijk apparaat;
o een
zelfstandige gemeente met een eigen gemeentebestuur, maar ambtelijke
ondersteuning wordt ingekocht;
o samenvoeging
van de gemeenten Cuijk, Grave en MIll die nu al door één gemeenschappelijke
ambtelijke organisatie worden ondersteund.
De laatst variant viel al voor
de vergadering af omdat Cuijk inmiddels had besloten om per 1 januari 2022 met
Boxmeer en St. Anthonis één gemeente te vormen. Een poging van D66 om de
mogelijkheid alsnog bij die drie gemeenten aan te sluiten bij de discussie te
betrekken faalde. De raad kwam niet verder dan het rapport voor kennisgeving
aan te nemen. In een motie werd nog vastgelegd dat de raad de ontwikkelingen
nauwgezet zou volgen en het college kreeg opdracht te gaan werken aan de
burgerparticipatie in de vorm van kernendemocratie. Een opdracht die het
college al lang had.
De jaarstukken behoren meer te
zijn dan een boekhoudkundige opsomming van cijfers. Er dient ook bestuurlijk en politiek
verantwoording te worden afgelegd. In de voorstellen van het college is over de
huidige en toekomstige bestuurlijke organisatie geen woord terug te vinden.
(sterker nog in die voorstellen is over geen enkel onderwerp iets te merken van
opvattingen van het college). In de ambtelijke kadernota wordt alleen vermeld
dat er eind 2020 een besluit is over de bestuurlijke toekomst van de gemeente.
Kennelijk denkt het college en
ook de raad op basis van de vergadering van 16 april dat dit besluit er vanzelf
komt de gemeenteraad maar geduldig blijft niets-doen. Zo is het echt niet.
Bovendien heeft Grave de ontwikkelingen niet in eigen hand. Als Boxmeer, Cuijk
en St. Anthonis op 1 januari 2022 inderdaad één gemeente zijn zit Grave op dat
moment zonder ambtelijke ondersteuning.
Als halsstarrig wordt
vastgehouden aan de uitspraak dat over één gemeente Land van Cuijk niet mag
worden gesproken blijft er niets anders over dan dat Grave zelfstandig blijft
met een eigen ambtelijke ondersteuning die voor een deel kan worden ingekocht. Wil
je die operationeel hebben als Boxmeer, Cuijk en St. Anthonis daadwerkelijk één
gemeente vormen, ook als dat wat later dan 1 januari 2022 is, moet er nu wel
worden begonnen met de opzet van de eigen organisatie. Het ligt dan voor de
hand dat de nieuwe gemeente, die ik nu maar met ABC aanduid, de leverancier van
de ambtelijke ondersteuning wordt. Tijdig een complete eigen complete
ambtelijke organisatie opzetten? Ik geloof er niet in. Zoals het er nu uitziet
is het antwoord op de titelvraag dan ook:
Voor het thema bestuurlijke
organisatie leidt de weg die Grave gaat regelrecht het moeras in, sterker nog
we zijn daar gearriveerd!.
2. De
financiële positie van Grave
Tot nu toe heeft het college,
gesteund door de coalitie, bij hoog en bij laag beweerd dat de financiële
positie van de gemeente gezond is. In de nu voorliggende voorstellen voor
jaarrekening 2018, kadernota 2020-2023 en de eerste bestuursrapportage is haast
angstvallig vermeden iets van een mening vanuit het college over de financiële
positie van Grave te laten blijken. Ik mag toch hopen dat ze die wel hebben.
Er is natuurlijk een verband
met de stukken uit vorige jaren. Eindsaldi van jaar x zijn beginsaldi van jaar
x+1. Dit verband wordt niet gelegd. Al jaren wordt om een sluitend geheel te
krijgen een beroep gedaan op de algemene reserve. Een overzicht van de ontwikkeling
van die toch niet onuitputtelijke spaarpot had daarom wel in de voorstellen
gepast. Samengevat luiden de voorstellen
van het college: “Raad, hier heeft u de cijfers en zoek het zelf maar uit.”.
Dat laatste geldt helemaal voor geïnteresseerde burgers. Raads- en
commissieleden krijgen tenminste nog een technische voorlichting.
De ambtelijke beoordeling in de jaarrekening 2018 van de financiële
positie luidt:
“Samenvattend kan op basis van bovenstaande kengetallen worden gesteld
dat deze, vanuit het perspectief van de jaarrekening 2018, op orde zijn, met
uitzondering van de structurele exploitatieruimte. Dat betekent dat de
structurele inkomsten lager zijn dan de uitgaven. De gemeente Grave kan haar
inkomsten beperkt verhogen tot de belastingcapaciteit het artikel 12 niveau
bereikt.”
Vertaald betekent dit: “we zijn nog niet bankroet maar in 2018 wel
gevorderd in die richting”. Er moet weer
€ 572.000 uit de algemene reserve worden gehaald. Die is dan nog
€ 9.348.000.
De begroting 2019 werd sluitend gemaakt door € 648.000
bezuinigingen in te boeken en nog € 670.000 uit de reserve te onttrekken. De eerste rapportage gebaseerd op 3 maanden
besturen is geeft aan dat het er naar uitziet dat er toch nog € 1.012.000
uit de reserve moet komen.
En ook volgens de kadernota 2020-2023 zetten we komende jaren weer
flinke stappen in de richting van de bodem van de schatkist. In totaal zou er € 7.100.000 uit de reserves moeten worden
gehaald om de tekorten te dekken.
Natuurlijk is dit een grove benadering, maar eind 2023 zou Grave wel
eens minder reserve kunnen hebben dan
wettelijk nodig is om risico’s te kunnen dekken en dus bankroet is.
Opvallend is dat in de voorstellen en onderliggende ambtelijke
rapportages geen woord is besteed aan de plannen voor een nieuwe sportpark
De conclusie uit het voorstel van het college voor de kadernota getuigt
van een werkelijk gevoel voor galgenhumor:
“De voorliggende kadernota 2020 – 2023 geeft ruimte voor een gesprek
met de raad over de prioriteiten en de daarvoor beschikbare middelen”
Voor het thema financiële positie
leidt de weg die Grave gaat dus naar de ondergang.
Maar misschien vindt de
gemeenteraad toch een uitweg
NB Wel moet worden opgemerkt
dat die belabberde financiële uitzichten niet worden veroorzaakt door
gemeentelijk beleid, maar vooral te danken zijn aan de afschuifpolitiek door
het rijk.
3. Het
ontwikkelen van “kernendemocratie”
Al jaren wordt in Grave
gepraat en geschreven over het nauwer betrekken van de burgers bij het besturen
van de gemeente. Termen als inspraak, aan de voorkant, burgerparticipatie
vliegen over tafel vliegen. Kernendemocratie is de huidige aanpak waaraan in de
rest van het Land van Cuijk wordt gewerkt en in Grave nog op gewacht; nu op het
visiedocument dat het college dit najaar moet presenteren.
Intussen lijkt het er meer op
dat de raad de burgers liever uit de raadzaal verwijderd houdt.
Zo is de werkbijeenkomst van
de raad over de jaarstukken, de kadernota en de bestuursrapportage (dus waar ik
het hierboven over had) niet toegankelijk voor geïnteresseerde burgers. Je zou
toch verwachten dat ook raads- en commissieleden met hun achterban zouden
willen overleggen en dan is het handig als die achterban goed is geïnformeerd.
Deze afhoudende houding is zelfs nog vastgelegd in de nieuwe werkwijze van de
raad.
Als je naar de reden vraagt
waarom werkbesprekingen per definitie niet toegankelijk zijn voor inwoners
krijg je als antwoord dat er wel eens zaken aan de orde zouden kunnen komen die
beter niet in de openbaarheid kunnen komen. Een huis zonder ramen en deuren is
inderdaad de beste beveiliging tegen inbraak.
Onlangs een rapport verschenen
waarin staat dat de gemeenschappelijke ambtelijke organisatie van Cuijk Grave
en Mill het goedkoopst en meest efficiënt kan werken als de hele organisatie in
één gebouw is gevestigd. Dat is geen verrassende conclusie, maar nu blijkt dat net
het stadhuis van Grave te zijn, hetgeen gerust een pikante uitkomst mag worden
genoemd. Het nieuws is in de pers verschenen en ook het college van Grave heeft
via een raadsinformatiebrief de uitkomst van het onderzoek openbaar gemaakt.
Het rapport zelf is alleen voor raadsleden vertrouwelijk in te zien. “Het bevat
bedrijfsgevoelige informatie”. Nu beschikt ook Cuijk natuurlijk over dit
rapport en daar is het gewoon op de website te vinden. Die gemeenteraad heeft
kennelijk wat meer vertrouwen in zijn burgers dan de raad van Grave
Geen wonder dat van Cuijk,
Grave en Mill de gemeente Grave het slechts scoort op communicatie met de
burgers. (De scores van die drie gemeenten zijn te zien op de
gemeenschappelijke informatiepagina bij de Graafse courant)
Voor dit thema ziet het er naar
uit dat we nergens heengaan.
Slot
Alles bij elkaar mag je dit
best een somber stuk noemen. Maar de raadsvergaderingen van 25 juni en 2 juli
moeten nog plaatsvinden en er is dus kans dat op 3 juli de weg naar een
glorievolle toekomst van de Graafse gemeenschap voor iedereen duidelijk is en
dat we met z’n allen samen op pad gaan.
Eerlijk gezegd heb ik daar
geen vertrouwen in. Wat wel zeker is dat op 8 juli het zomerreces begint.
Behalve rust ook tijd voor bezinning. Dan is het goed eens in de geschiedenis
van Grave te kijken. In 1966 was er ook zo’n hopeloos uitziende situatie.
Henricus was net gesloopt, de binnenstad was een puinhoop, het stadhuis
gevestigd in een keet en tussen Hoofschestraat en N324 was een woestijn. Ook de
gemeenteraad zag geen licht in de duisternis. Er is toen een gesprek geweest
van raadsleden waaronder een collegelid en een aantal burgers. Dat heeft geleid
tot een stichting “Hart van Grave”. Het sloeg aan en werd thema van de carnaval
1967. Hieruit is de woningstichting ontstaan, de stichting
gemeenschapsaccommodaties en de opbouwstichting. Er kwam elan, samenwerking
tussen bestuur en maatschappij en ja, ook een hoop mazzel in de vorm van
werkgelegenheidsubsidies. Misschien iets dat aangepast kan worden herhaald.
Er is nog een mogelijkheid.
Door de minister is aangegeven dat gemeenten zelf moeten beslissen over hun
bestuurlijke organisatie. Het rijk grijpt alleen in als een gemeente
aantoonbaar niet in staat is de eigen broek op te houden. Het enige dat de
gemeenteraad daarvoor hoeft te doen is doorgaan met afwachten.
Ik ben benieuwd naar de
komende vergaderingen.
Leo de Vreede
Geen opmerkingen:
Een reactie posten